GRONINGEN, 25.08.2020 – De kogel is door de kerk: vanaf nu is het Sabum Jair Stenhuijs! Er moesten wat obstakels worden overwonnen, maar na een intensief examen in Groningen bij Master Robert Boer, supervisor van Taekwon-Do School Amsterdam en geestesvader van BOOZ ITF Taekwon-Do, konden we terugkijken op een indrukwekkend 4e Danexamen van Sabum Jair Stenhuijs. Dit keer is hij er zelfs zonder noemenswaardige blessures uitgekomen. Lees het uitgebreide verslag hieronder!
“Het wordt een zwaar examen. Want dat wil je.”
Ik laat me de woorden doordringen. Na een keten aan onvoorziene omstandigheden sta ik aan het begin van mijn examen voor de vierde Dan, bijna anderhalf jaar later dan oorspronkelijk bedoeld – en bijna viereneenhalf jaar na het behalen van mijn derde Dan.
Achter de examentafel in de dojang van BOOZ ITF Taekwon-Do in Groningen zit mijn oud-bestuurscollega Master Robert Boer. Ik kan me zijn afgemeten blik nog herinneren toen ik me – amper een jaar aangesloten bij ITF Nederland – aanmeldde als Algemeen Bestuurslid. Wie is deze razende Roeland met die vlotte babbel? Inmiddels mag ik hem tot mijn vrienden rekenen.
De duw in de goede richting in mijn queeste naar de heilige graal van zelfverdediging kwam grotendeels van Master Robert. Als ik niet had ontdekt dat er nog een hele wereld aan échte toepassingen onder die Tuls verscholen lag, dan weet ik niet of het had volgehouden om naar de 4e Dan toe te werken. Van louter steeds drie nieuwe Tuls leren (de hoofdmoot van menig Danexamen) word ik namelijk niet bepaald warm of koud. Een instructeur zou zich continu moeten ontwikkelen, mijns inziens.
Vlak na het behalen van mijn 3e Dan, tijdens een Landelijke Technische Cursus van ITF Nederland, vroeg Master Martijn Lindeboom (oud-leerling van Master Robert, die mij vereerde met een bezoek als toeschouwer tijdens mijn examen) hoe we ons van plan waren te vormen richting “sabumschap”. Want het zou natuurlijk wat moeten voorstellen, de titel “(International) Instructor”.
Mijn plan was duidelijk: zelfverdediging. Via ITF Radix seminars, workshops van Iain Abernethy, stapels boeken en uren video van allerhande experts, werd het plaatje helderder. Hoe meer ik leerde, hoe groter zich het gat begon af te tekenen tussen waar ik stond en waar ik wilde zijn.
Toen kwam Idan Abolnik voorbij. Alles waar ik voorheen over had gelezen en van had geproefd, geculmineerd in rauwe fysieke en mentale energie. De Kalah Instructor Course die ik in Zuid-Afrika in het hol van de leeuw volgde was de zwaarste week van mijn leven en heeft me voorgoed veranderd. Zowel als ITF Taekwon-Do instructeur en als mens.
Waar ik eerst nog hoopvol was, zag ik het nu somber in: binnen de ITF Taekwon-Do wereld (en de gehele martial arts en zelfverdedigingsindustrie) is de spoeling verwaarloosbaar als het gaat om kennis en vaardigheid wat betreft hosinsul. Niet omdat ik een weekje tot het gaatje was gegaan, maar omdat je bij Kalah continu op de feiten wordt gedrukt wat betreft het verschil tussen “overleven” en “einde oefening”. Een behoorlijke cultuurschok voor een gemeenschap die heilig gelooft in het stap-voor-stap blokken van stoten en trappen als ultieme voorbereiding voor het leren van zelfverdediging.
De andere grote les die ik heb meegenomen uit Zuid-Afrika is dat de Kalah principes 1-op-1 overeenkomen met die uit de Tuls. Logisch. Elk lichaam bestaat uit een romp, een hoofd en wat ledematen. Wat je smaakje martial art ook is, uiteindelijk werk je naar hetzelfde doel toe als je bezig gaat met zelfverdediging.
Enkele weken geleden heb ik een oproep geplaatst aan ITF Taekwon-Do clubs: of men geïnteresseerd is in een workshop Kalah, waarin ik o.a. aandacht besteed aan de link met ITF Taekwon-Do. Dit, ter promotie van het aanstaande seminar van Idan Abolnik op 26 en 27 september in Amsterdam. De respons was groter dan ik verwacht had. Onder andere Grandmaster James Tjin-A-Ton van Taekwon-Do In Nae Do Kwan ging op het aanbod in. Ik vind het voor hem spreken dat hij, als Grandmaster, buiten de encyclopedie durft te denken.
Na een gescheurde enkelband, Corona, een rollercoaster aan ervaringen als bestuurder van ITF Nederland en wat persoonlijk gesteggel, ben ik blij dat ik via een omweg toch bij Master Robert (samen met Sabum Roy Rolstad de drijvende kracht achter het ITF Radix project) mijn examen kan doen. Het voelt alsof de cirkel hiermee rond gemaakt wordt.
Ik heb het onderdeel zelfverdediging (ITF Radix-stijl, gemengd met wat Kalah) voorbereid met Boosabum Iwan Sleeuwenhoek van Taekwon-Do Academy Nimjae. Ook hij is geïnspireerd geraakt door ITF Radix. Tijdens het examen laten we directe series uit de Tuls zien, maar ook een aantal variaties op verzoek van Master Robert.
Samen met Boosabums Iwan en mijn Taekwon-Do broer Boosabum Euclides Brito de Carvalho van Team Carvalho Sports, heb ik hals over kop ooit het wedstrijdteam CB19NL in het leven geroepen. We gingen met onze clubs naar een toernooi in Spanje en hadden niet echt een naam bedacht. Het was de Copa Benidorm van 2019. In een vlaag van gemakzuchtige creativiteit werd CB19NL geboren. Inmiddels zijn we uitgebreid met Taekwon-Do Nieuwegein van Sabum Wouter Meijer en hebben we een Corona-proof planning gemaakt met leuke, spannende evenementen in seizoen 2020-2021. Ik kijk bovenal uit naar de gezelligheid met alle deelnemers (en hun ouders) en de creatieve mogelijkheden die je als instructeur hebt met zo’n gedreven groep.
Mijn andere examenpartner is Sabum Graziella Idili. Met haar en Boosabum Euclides – en deels met Boosabum Iwan – deel ik een Taekwon-Do verleden: namelijk de roots bij Sabum Jan Koster uit Delft. Tenminste, in al die jaren dat we daar trainden hebben we het woord “Sabum” nooit gehoord. Hij was Jan. En als Jan training gaf, dan ging je hard of naar huis. Het waren andere tijden. Als klein jochie keek ik enorm op tegen het wedstrijdploegje van Jan Koster. Elk weekend kwamen ze terug met stapels bekers en medailles. Soms wel van een WK of een EK. De legende doet de ronde dat menig deelnemer het bij voorbaat voor gezien hield als de crew van Jan op de mat verscheen. En die mores van “rauwdouwers” zag je terug in de manier van sparren. Want sparren, dat was vooral Jan z’n ding. Jaren later kwam ik Jan tegen op een toernooi. Master Robert vroeg hem waarom hij, met zijn CV, ooit gestopt is met Taekwon-Do en verder is gegaan in bijvoorbeeld Hapkido. Ook Jan begon op een gegeven moment “iets” te missen in het Taekwon-Do curriculum zoals dat traditioneel gebracht wordt.
Zo’n beetje elke Taekwon-Do leraar in regio Delft e.o. heeft met Jan Koster te maken gehad, of komt er vandaan. Zowel Boosabum Euclides als ik hebben er ook les gegeven. In Euc z’n groep zat een timide meisje, genaamd Graziella. Dat meisje heeft ons allebei ruimschoots ingehaald en is inmiddels de hoogst gegradueerde vrouw binnen ITF Nederland met haar 6e Dan.
Sabum Graziella heeft een open vizier en heeft niet geheel toevalllig óók een workshop Kalah geboekt. Haar interesse in zelfverdedigingstoepassingen vanuit de Tuls én de “rauwe” realiteit van Kalah maken natuurlijk dat ze hoog in mijn lijstje van “goed volk” staat, los van dat ze een fantastische, getalenteerde en atletische instructeur is. Ik heb de grootste lol met haar gehad in de voorbereiding van de Bal Matsogi (een soort stapsparring waarin alleen voettechnieken gebruikt worden) en de Ban Jayu Matsogi (een gevechtschoreografie met wat vrije elementen). Zonder haar had ik hier waarschijnlijk een “ok” onderdeel neergezet met weinig passie. Het is echter een mooie performance geworden waarin we allebei onze fantasie en skills de vrije loop hebben gelaten.
Eerlijk is eerlijk: lange tijd zag ik dit examen als een berg afwas die ik nog moest doen. Niet die “mijlpaal” die zo vaak wordt aangehaald. Er zit, behalve die drie nieuwe Tuls vrijwel geen schokkende nieuwe stof in de exameneisen – en als je een beetje oefent staat je werkelijk niets in de weg om die Tuls al eerder te leren beheersen. Het is publiek geheim dat je rustig een paar jaar je tijd kunt uitzitten en 1 á 2 maanden voor het examen even je Tuls erin stampt, je stapsparring wat opfrist en hoppa: stapje dichter bij Master. Ik zag er de waarde gewoon niet meer van in, behalve wat privileges zoals zelf je examens afnemen.
Mijn kijk op wat het trainen van ITF Taekwon-Do inhoudt is ondertussen uitgekristalliseert tot drie pijlers, in tegenstelling tot de zogenaamde trainingscyclus van fundamentele oefeningen, tactische patronen (Tul), sparring, zelfverdediging en conditionering.
Wat mij betreft is de eerste pijler de lijn van Tul naar Hosinsul (zelfverdediging). Dit is de martiale kern van Taekwon-Do. De tweede pijler is de combat sport: competitief sparren. De derde pijler is de atletische tak van Taekwon-Do, vergelijkbaar met disciplines als gymnastiek en atletiek. Het gaat hier om de demonstratie van vaardigheden, zoals het breken, gesprongen traptechnieken (special techniques) en alle gechoreografeerde variaties van stapsparring (inclusief pre-arranged sparring).
Fundamentele oefeningen maken je Tuls zeker strakker in het oog van de scheidsrechter op een toernooi, of je examinator. Maar als je vervolgens niks doet met je Tuls (c.q. aan de slag met de zelfverdedigingstoepassingen) is het alsof je het reciteren van recepten aan het perfectioneren bent in plaats van echt te leren koken. Tuls zijn 3D notitieboekjes met tactische drills. Wat heb je aan 24 gereedschapskisten zonder dat je weet wat je met de instrumenten kunt doen?
Ik heb vele verhitte discussies mogen voeren met fervente voorstanders van stapsparring. Dit heeft werkelijk niets, maar dan ook niets te maken met echt sparren zoals we dat op wedstrijden doen. Er zijn honderden dingen die ik iemand zou aanleren om ver te kunnen komen in een sparringcompetitie. Stapsparring staat niet in die lijst.
De mythe dat je door vechtsport (ja, zelfs MMA) goed wordt in het leren overleven in chaotische, stressvolle, levensbedreigende situaties met crimineel geweld, wil ik bij deze doorprikken. Het is domweg een ander pakket met vaardigheden. Er is wat overlap, maar een wedstrijd in een ring of op een mat gaat over wie er het beste is in wat je op dat moment aan het doen bent, of het nou Taekwon-Do, kickboksen of MMA betreft – één tegen één, binnen de geldende regels, met een scheidsrechter naast je en een EHBO team in de hoek van de zaal. Er valt een hoop moois te halen uit competitief vechten, maar als je goed wilt worden in zelfverdediging, dan kun je beter je tijd daarin steken.
Uiteraard is conditionering fundamenteel om je lichaam en geest voor te bereiden op waar je voor traint. Master Robert kennende, had ik moeten weten dat er een fitheidstest in het examen zou zitten…
Het examen was succes, ook al had ik het nog beter kunnen doen. Ik heb genoten van de verrassende uitdagingen die me werden voorgelegd. Die kwamen rechtstreeks uit het hoofdstuk “trappen die hij toch nooit gaat vragen op een examen” van de Taekwon-Do Encyclopedie – met links en rechts. En de breektesten door planken die met twee vingers vastgehouden werden. Ik ben blij dat ik de mentale switch heb kunnen maken om te genieten van stapsparring als vehikel om mijn techniek te kunnen demonstreren. Ik heb geleerd van het gevecht tegen mezelf tijdens het onderdeel Tul. Ik ben er trots op dat Master Robert het één van de beste examens vond die hij de afgelopen 10 jaar heeft gezien. Ik vind het ook een eer zijn eerste Sabum te zijn die hij als Master heeft geëxamineerd – en dat zijn eerste leerling die het tot Master heeft geschopt daarbij aanwezig was.
Tenslotte ben ik er weer aan herinnerd dat je uiteindelijk zélf invulling moet geven aan je eigen ontwikkeling. De lat kan veel hoger dan een lijstje droge exameneisen.
Sabum Jair Stenhuijs